resonansResonantie is het trillen van lucht in een bepaalde ruimte. Zangers en logopedisten spreken over resonans als ze het trillen van de lucht in de verschillende holtes van het spreekkanaal bedoelen. Hoe meer je gebruik maakt van de trillingen in je borstholte, mond, kaak- en voorhoofdholtes, hoe meer boventonen de stem produceert. En hoe meer boventonen hoe meer de stem ‘draagt’. Doel van resonans-oefeningen is om het zangersformant te ontwikkelen: F3 ofwel de 3000 hertz, een geluid waar het oor heel gevoelig voor is. Een stem met veel F3 dringt zonder moeite door rumoer heen. Bijvoorbeeld een klas met kinderen, of een orkest ;-).

Vooral de ‘geronde’ klinkers lenen zich goed om resonans te ontwikkelen. De meeste zangpedagogen ontwikkelen de resonans met oefeningen op ‘oe’ of ‘oo’. Van daaruit wordt de resonans naar de andere klinkers uitgebreid. De klinkers worden vaak gecombineerd met nasale medeklinkers: de M, N en NG. In ‘Eldar, spreken en zingen’ staan veel nuttige oefeningen.


Pahn

pahn
Prof. dr. Johannes Pahn

Prof. dr. Johannes Pahn (1934-2015) was een Duitse foniater (stemarts). Hij ontwikkelde een methodiek om de stem op een ontspannen manier meer draagkracht te geven. De methode werd in 1978 door logopediste Jopie Kuiper in het academisch ziekenhuis van Groningen geïntroduceerd. Uitgangspunt is het ontwikkelen van een doordringend (stem)geluid met veel resonans, gecombineerd met een zeer ontspannen aanzetstuk (alles boven de stembanden).

De Pahn methodiek (ook nasaleer- methode genoemd) wordt veel gebruikt door logopedisten. Veel stemstoornissen ontstaan door het omhoogtrekken van het strottenhoofd. Daardoor ontstaan klachten als heesheid en vermoeidheid. Met behulp van Pahn wordt de client geleerd het strottenhoofd en de kaak te ontspannen en wordt de resonans ontwikkeld. Zo ontstaat een vrije stem die ruim kan klinken. Ook in de zangstemontwikkeling is Pahn zeer nuttig gebleken. Als de spreekstem goede resonans heeft, zal dat de zangstem namelijk ook ten goede komen. Onderdelen van de Pahn methodiek komen voor in de methodes die door zangdocenten worden gebruikt, zonder dat ze een beeld hebben van de complete methodiek. Ik wil daarom op deze pagina de methodiek in grote lijnen schetsen.  Om te kunnen beginnen met de Pahn methodiek moet de houding en de adem (grotendeels) in orde zijn.

Het basisgeluid

Open je mond door je kaak te laten hangen, en laat ook je huig zakken. De tong ligt ontspannen in je onderkaak, als een biefstukje. Knijp vervolgens je neus dicht en maak geluid, vanuit de ademsteun.  Je maakt nu een geluid dat lijkt op het loeien van een koe. Het is waarschijnlijk lager dan je gewone stem. Het kost geen enkele moeite (behalve om je lachen in te houden omdat het zo gek klinkt). Dit is het basisgeluid van Pahn, ik schrijf dat op als ‘ə’, het ‘shjwa’ teken.

Laat nu je neus los maar laat alles verder zoals net. Maak nu weer geluid. Als het goed is klinkt dat bijna hetzelfde. Het kan zijn dat het eigen geluid te nasaal is, of juist te oraal. Samen met de logopedist of zangdocent kan je bepalen of je het goede geluid en dus de juiste ontspanning van tong, kaak, strottenhoofd en zachte gehemelte te pakken hebt. Het helpt om een duim tegen het zachte plekje achter je kin te houden en van dezelfde hand een vinger tegen je neus: het plekje achter je kin moet zacht blijven als je geluiden gaat maken, en aan je neus voel je als het goed is steeds trillingen.

Klinkerkleuren

De klank die je hoort bij het basisgeluid is een neutrale klinker ‘ə’, zoals in ‘de’ of ‘je’. In de volgende oefening ga je dit basisgeluid combineren met de andere klinkers aan de hand van de klinkerdriehoekklinkerdriehoek

ə -> /ie/

ə -> /i/

ə-> /e/

enz. tot aan /oe/

Het nasaleergeluid moet op al die klinkers dezelfde intensiteit houden. In je mond vinden bij het articuleren van de verschillende klinkers hele kleine spierveranderingen plaats, waardoor je je goed bewust wordt hoe je de verschillende klinkers moet produceren. Je kaak en huig blijven echter ontspannen hangen.

Stimm-übungen

Nu gaan we met de stem spelen. Dit is bij uitstek een zangoefening. Op de ə ga je variëren in toonhoogte. Je maakt golvende bewegingen, eerst klein (secunde, terts) en alleen in het comfortabele midden van je stem, vervolgens maak je de golven naar boven en beneden groter (kwint tot oktaaf). Je kunt ook glijtonen alleen van boven naar beneden, of beneden naar boven maken. Een reeks glijtonen met tussendoor een goede lage inademing maakt het moeilijker. Als je op de ə in alle hoeken van je stem het nasaleergeluid kunt houden kan je het op de andere klinkers proberen. In het werkboek Pahn methodiek en in Eldar (zie literatuur) staan de oefeningen uitgetekend. Op de site De warme stem  staan geluidsvoorbeelden van de Stimm-übungen. Collega Rob Stallinga heeft 2 A4tjes met nuttige stimm-übungen voor de afwisseling tussen borst- en kopregister gemaakt.

Kaakval oefeningen

Deze oefeningen zijn heel nuttig voor leerlingen die hun kaak vast houden (bijna iedereen!). Uit een studie blijkt dat hoe ruimer de kaakval is, hoe succesvoller de zanger!

Een ruime kaakval: het geheim van een goed geplaatste stem met veel resonans!
Een ruime kaakval: het geheim van een goed geplaatste stem met veel resonans!

Vanuit het nasale basisgeluid spreek je met behoud van de nasale klank:

ə ja ja ja ja ja

ə na na na na na

ə la li la li la li la (de /i/ is lastig!)

enz.

Met plofklanken is het lastiger:

ə ta ta ta ta ta

ə pa pa pa pa pa

ə ka ka ka ka ka

enz.

Afwisselende klanken:

ə ma ka ba ma ma

ə bla bla bla bla bla

ə mo bo pi pa mo

enz.

De ‘tekst’ van de vocalises van Sieber zijn ook heel handig als oefening: da-me-nie-po-toe-la be.

Je kunt deze oefeningen ook zingen. Je begint op 1 toon vanuit het comfortabele midden en gaat secunde voor secunde naar boven zonder te forceren. Daarna dito naar beneden. Vervolgens maak je secunde wisselingen, tertsen, kwarten enz.

Kauwend articuleren

Beweeg je onderkaak alsof je kauwt. Op die beweging maak je nu het nasale basisgeluid ə. Blijf deze kauwende beweging maken op klanken als

Mjam, mjeem, mjiem, mjoem

enzovoort.

Met woorden

Start met het basisgeluid en spreek de volgende woorden uit: bij iedere lettergreep laat je de onderkaak vallen.

ə minnen ə manen ə mannen ə menen ə mennen

In Eldar en het Pahn werkboek staan hele rijen met dit soort oefeningen.

Vervolgens spreek je de woorden achter elkaar uit zonder steeds het basisgeluid te maken.

Ook dit kan je natuurlijk zingend doen: met secunde wisseling, binnen de terts, kwart, kwint. Ook gebroken tertsen enzovoort.

Met zinnen

Als de woorden goed gaan kan je zinnen proberen.

ə noem mijn naam (is een echt Pahn zin)

ə neem mij mee

Zie ook verder de literatuur.

Denasaleren

De laatste stap is om vanuit het basisgeluid, met behoud van de resonans naar de ‘normale’ spreekstem te gaan. Je begint door een zinnetje met heel veel basisgeluid te spreken, vervolgens spreek je de zin heel hees (met je ‘oude’ stem) uit, en tot slot er tussen in: helder en ontspannen met boventonen.

Voor zangers is deze stap ook belangrijk: zing een simpele oefening of lied eerst met veel nasaalgeluid. Ga duidelijker articuleren en hef de huig licht op tot een ‘beginnende gaap’ stand waardoor de nasaliteit minder wordt. Maar houd de kaak en tong ontspannen!

Bijkomende voordelen van Pahn 

Het primaire doel van de Pahn methodiek is het ontwikkelen van boventonen in de stem. Zoals hierboven al beschreven is Pahn ook heel nuttig voor het bewust leren uitspreken van de verschillende klinkers en het ontwikkelen van kaakval.

Daarnaast blijkt dat door de ventielwerking van het basisgeluid, de leerlingen zich bewust worden van de lichte, elastische spanning van het middenrif, een goed uitgangspunt voor een bewuste ademsteun.

Literatuur

Eldar, A.M., Franken, M.C. & Hakkesteegt, M.M. (2011). Spreken en zingen. Assen: Van Gorcum

Hesselink, B. (2005). Pahn-methodiek. Utrecht: Uitgeverij Lemma BV.

Pahn, J. & Pahn. E. (2000). De nasaleermethode. Lisse: Swets & Zeitlinger.

Meer lezen over resonans en frequenties in de zangstem: Sundberg, J. (1977). The acoustics of the singing voice. faculty Washington.edu.

Met de spectrum view app op de Iphone kan je zien of je de drieduizend hertz er op hebt zitten.

Voor androids is er de spectral view app