Rijkje Wolleswinkel, mijn eerste ‘zangmoeder’ is overleden. Zij legde van mijn 15e tot 18e de basis van mijn zangtechniek en muzikale ontwikkeling. RRRRijkje! Met haar prachtige articulatie en resonans, tot het eind.
Het begon op de dependance van de Haagse Muziekschool aan de Laan van Meerdervoort in het ‘kabinetje’ boven de concierge, met Vaccai, Bergerettes en aria’s uit het Cecilia album tijdens de privelessen. Maar ook solfège (Flor Alpaerts). Ensembleklas op vrijdagavond in de kamer en-suite in het zelfde gebouw o.a. met haar dochter Setske Mostaert (als ik niet meer kon ophouden met giechelen moest ik naar de gang om af te koelen ) waar we het Stabat Mater van Pergolesi en duetten van Mendelssohn zongen.
In 1980 verhuisde de Muziekschool naar het voormalig gebouw van het Koninklijk Conservatorium aan de Korte Beestenmarkt, en kreeg Rijkje de mooiste kamer. Daar klonk het veel lekkerder! We gingen verder met Rachmaninov liederen, een musical programma en de rest van het programma voor mijn toelating voor het conservatorium.
Rijkje schilderde de toekomst als zangeres niet rooskleuriger voor dan die was: je werd zangdocent en als je geluk had kreeg je concerten. Met die grondgedachte begon ik aan de opleiding (bij mijn tweede zangmoeder: Marianne Dieleman) en toen ik na 5 jaar mijn DM haalde was ik trots, en Rijkje ook! Dat ik daarna nog verder mocht studeren voor UM was een grote verrassing. Dat ik uiteindelijk een carrière maakte als operazangeres en ensemblezangeres bij het NKK en GOK, en nu met zoveel plezier les geef, heb ik aan haar grondige basis te danken.
Dank je wel Rijkje voor alles!